Fotoverhalen
#1
Digitale straatfotografie in China
Stills uit een live documentaire in de jaren 2000
Chris Oomes (februari 2021)
De kwaliteit van een foto zit ‘m niet zo zeer in de scherpte of het aantal pixels. Ook niet erg als er geen nuance meer zit in het zwart, bijvoorbeeld. Het is de Ãnhoud van de foto die telt. Niet iedereen deelt die mening, veel straatfotografen wel. Maar er zijn grenzen uiteraard. In de begintijd van de digitale camera waren de eigenschappen nog niet zo gunstig. De camera’s waren duur en de kwaliteit lag verre van die van de analoge fotografie. Maar wat een voordelen had die nieuwe ontwikkeling, de belangrijkste: zo snel ‘je rolletje ontwikkeld’.
Rond 1995 komen de eerste goedkopere camera’s op de markt. Ze zijn dan nog zeer beperkt in mogelijkheden en kwaliteit. In 2001 kocht ik mijn eerste digitale camera, een Minolta Dimage 2300. Een impulsaankoop was het. Diezelfde dag nog stapte ik in het vliegtuig met bestemming China. Op 10km hoogte las ik de gebruiksaanwijzing. Kennis over digitale fotografie was er nauwelijks, dus alles moest autodidact, trial en error. De foto’s waren nog zeldzaam klein als je dat vergelijkt met de huidige generatie digi-vreters. Een Compactflash kaartje van 64Mb zit nog steeds in het toestel, voldoende voor 30 foto’s. Want ja, de bestanden waren nog klein en… we waren immers gewend aan rolletjes van 24 of 36 opnames. Zuinig foto’s schieten zat er in gebakken.
Reden van de impulsaankoop
Tegelijkertijd was in de journalistiek snelheid van nieuws (tekst en beeld) al een belangrijk gegeven geworden. Hoe sneller de krant en het journaal nieuws van de andere kant van de wereld kon verslaan hoe beter. Fantastisch dat dat voor consumenten rond 2000 ook al bereikbaar werd. Want die impulsaankoop had een reden. Het doel van de reis was ons eerste adoptiekind ophalen. Het leek geweldig om het thuisfront direct te kunnen voorzien van onze bijzondere belevenissen in tekst en beeld; vandaag beleefd, dezelfde dag nog verstuurd. Anno 2021 heel normaal, maar toen nog heel bijzonder. Dus de laptop en cardreader gingen ook mee. Geen fotorolletjes ontwikkelen als je weer thuis was. Nee, deze werden digitaal met tekst opgemaakt en meteen verstuurd naar het thuisfront. Er was wel een maar. Een verbinding om de tekstdocumenten met foto’s te versturen was lastig. Wifi bestond nog niet, alleen de dure hotels hadden sóms bekabeld internet, en anders werd het dus noodgedwongen een Internetcafé bezoeken: nu hilarisch, toen dramatisch!
Ruis, ruis, ruis
Terug naar de straatfotografie. In China ontdekte ik toen de straatfotografie. Bijzondere ontmoetingen met mensen op straat. Twee blanke westerlingen met een Chinees kind? Wat is dat? Hoe zit dat? Verbazing alom. Daardoor kregen we extra veel bekijks en aanspraak. Met een beetje Chinese taal paraat en verder veel gebaren kwamen twee culturen nader tot elkaar. En was er alle tijd om de mensen rustig digitaal te vereeuwigen. Met de juiste timing en vriendelijke lach kwamen de bevroren momenten vanzelf; stills uit een live documentaire. Bij veel foto’s valt de verbazing van de Chinezen af te lezen, of het meeleven, of de nieuwsgierigheid…?
Maar… De eerste straatfoto’s uit die digitale puberjaren hadden nogal wat ruis, zeker bij matige lichtomstandigheden. Ook waren ze lang niet allemaal even scherp, de scherpstelling van de Minolta liet vaak te wensen over. Ook stond deze camera bekend om zijn trage opstarten, dat leek soms vele langzame seconden te duren, met als resultaat dat het fotogenieke beeld soms al weer vervlogen was…
Nog jaren heeft het toestel goed dienst gedaan. Alle foto’s van toen zijn afgedrukt in een fotoboek met de titel Betrapt! Met de afmeting van 20×30 cm wordt de beperkte kwaliteit duidelijk zichtbaar, veel korrel en minder scherp. Maar eerlijk, wat heeft dat een charme. De eerste digitale foto’s zijn wat mij betreft retro geworden. Met dit verschil: dat de ‘negatieven’ niet beschimmelen of verkleuren.